donderdag 3 december 2015

Online shoppen voor de feestdagen? Ho ho ho

De kinderen moeten naar school, wij naar het werk, het huis moet schoon, de plannen voor kerst gemaakt en dan moeten tussendoor óók nog de cadeautjes voor de feestdagen geregeld. Geen wonder dat half Nederland zich dezer dagen suf shopt bij online winkels: makkelijk en snel. Maar dit jaar vroeg ik me toch af, toen ik weer een cadeautje voor een dierbare bestelde: hoe duurzaam is dat online shoppen eigenlijk?

In 2014 bestelden alle Nederlanders samen ruim 190 miljoen pakketjes. De laatste stap in de bezorging - dus van distributiecentrum naar voordeur - zorgde volgens dit rapport voor 50 tot 100 miljoen kilo CO2-uitstoot. Daarvoor kun je in een moderne personenauto 700 tot 1400 keer de aarde rond rijden.

Toch zou volgens hetzelfde rapport meer dan de dubbele hoeveelheid broeikasgassen de lucht in gaan, als al die kopers hun spullen zelf bij een winkel zouden halen. Veel mensen pakken immers de auto om te winkelen. Als een grote groep heen en weer rijdt naar de winkel, leidt dat tot meer uitstoot dan wanneer één busje een slimme route rijdt om al die pakketjes af te leveren. Dit rapport schijnt ongeveer hetzelfde te beweren, maar daarbij moet ik afgaan op de samenvatting in dit artikel; het onderzoek zelf is namelijk in het Duits und dar blink ich nicht in aus.

Op beide rapporten valt echter het een en ander aan te merken. Ten eerste zijn ze opgesteld in opdracht van webwinkels. Bovendien richten beide onderzoeken zich sterk op de CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door het transport van pakketjes. Maar pakketbezorging belast het milieu ook op andere manieren: bijvoorbeeld omdat er extra verpakkingsmateriaal om een product heen zit (de doos, bubbeltjeswrap). Die milieuschade laten deze rapporten buiten beschouwing. Ook houden ze maar zeer beperkt rekening met bezorgers die voor een dichte deur komen te staan of pakketjes die worden teruggestuurd.

Dus laat ik hier toch mijn gezonde verstand op los. Ik winkel zelden tot nooit met de auto. In mijn geval zorgt zo'n busje van de pakketbezorger dus hoe dan ook voor extra uitstoot. Daar komt nog bij dat er, wanneer je zelf naar de winkel gaat, geen extra verpakkingsmaterialen nodig zijn.
Dus komt er weer een afspraak bij op het lijstje van mijn persoonlijke klimaatafspraken: als ik iets zelf in de winkel kan halen  - op de fiets! - bestel ik het niet online.

Dat wordt nog wat, de komende kerstdagen. Ho ho ho.


donderdag 12 november 2015

Hoe ziet een ton CO2 er eigenlijk uit?

Overheden, bedrijven, consumenten: iedereen lijkt bezig met het beperken van zijn CO2-uitstoot. Zelf juichte ik in mijn vorige blogje over de anderhalve ton broeikasgas die ik jaarlijks bespaar, nu er een zuinige auto voor de deur staat. Dat klinkt als veel, dus was ik er blij mee. Toch kon ik me er niet echt iets bij voorstellen, bij 'anderhalve ton CO2'.  Hoe zou dat eruit zien, als het niet onzichtbaar was? Hoe groot is dat? Welke impact heeft het in de atmosfeer van onze planeet?

Een gemiddeld Nederlands huishouden stootte in 2014 zelf zo'n 8 ton CO2 uit, door energieverbruik in huis en met de auto. En een veelvoud daarvan als je ook CO2 meerekent uit de productie van voedsel, kleding et cetera. Op de site van Milieu Centraal kun je uitrekenen hoeveel uitstoot jouw gezin ongeveer veroorzaakt. Wij komen net boven de 20 ton. Maar wat moet je je daar nou bij vóórstellen, bij twintig ton koolstofdioxide?

Op deze site vond ik in elk geval wat informatie over wat je met 1 ton van het broeikasgas kunt doen. Je kunt er zeven keer voor naar Parijs vliegen. Of 16.000 kilometer met de trein reizen. En hoe ziet dat er dan uit, zo'n ton? Nou: alsof er 500 CO2-brandblussers voor je neus staan, of één enorme ballon met een inhoud van 200 kubieke meter.

Een site die me echt hielp wat grip op de materie te krijgen, was die van Carbon Visuals: een bureau dat CO2-uitstoot in animaties zichtbaar maakt. Zij presenteren een ton koolstofdioxide (naar waarheid) als een gasbol met een doorsnede van iets meer dan 10 meter. En tonen bijvoorbeeld hoe de uitstoot van een stad als New York er dan uitziet. Fantastisch gedaan. Kijk ook eens naar dit filmpje, dat de wereldwijde uitstoot en de effecten daarvan verheldert (en negeer even de boodschap aan het einde).

Op de site van Carbon Visuals vind je ook uitleg over de carbon quilt. Als alle koolstofdioxide die de lucht in gaat zou worden uitgesmeerd over de buitenrand van onze atmosfeer, voegen we daar dagelijks een laagje ter dikte van een vel papier aan toe; dik 3 centimeter per jaar. Lijkt niet veel? Kijk dan naar dit beeld, waarop je kunt zien hoe alle lucht in onze atmosfeer eruit zou zien als je die als balletje op de aarde legde.

Nu kan ik me een voorstelling maken bij CO2. Als je onze (vrije ruime) woonkamer zo'n 25 keer volledig vol liet lopen met koolstofdioxide op een temperatuur van 15 graden: dát is dus de hoeveelheid CO2 die wij met z'n viertjes al de atmosfeer in jagen. Daar sta je dan, met je ecofriendly lifestyle

En o ja: wil je nog eens nalezen waarom die enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer bad news zijn? Een uitstekende, bondige (maar niet heel toegankelijke) KNMI-uitleg lees je hier.

maandag 2 november 2015

Horrorauto

De belofte stond al op het oorspronkelijke lijstje met 'klimaatafspraken' die ik voor dit blog maakte: ik zou mijn auto vóór 1 februari 2015 inruilen voor een zuinig model. In een gemiddeld huishouden zorgt vervoer immers voor bijna een kwart van de totale CO2-uitstoot, de moeite van het terugdringen waard.

Maar mijn Daewoo stationwagon uit 2001 ruimde pas twee weken geleden het veld. Ik heb acht maanden langer dan beloofd rondgereden in een ware horrorauto. Met een verbruik van ongeveer 1 op 8. Een CO2-uitstoot van 240 gram per kilometer. Energielabel F - wat wil zeggen dat ie 20 tot 30 procent minder zuinig reed dan het gemiddelde in zijn gewichtsklasse (en hij woog 1349 kilo schoon aan de haak). Met mijn ongeveer 10.000 kilometer per jaar goed voor een jaarlijkse uitstoot van 2,4 ton koolstofdioxide. Wat ik al zei: pure horror. Personenauto's zorgen samen voor zo'n 10 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot, en ik vermoed dat mijn Daewoo eigenhandig verantwoordelijk was voor de helft daarvan.

Maar goed: na een tijd sparen en rondkijken kwam er eindelijk een zuiniger auto. Een Toyota Aygo, uit 2011. Een verbruik van zo'n 1 op 19, heb ik gemerkt. Een uitstoot van 88 gram CO2 per kilometer. Bovendien met energielabel A  (mijn nieuwe auto, in de lichtste gewichtsklasse, is dus ruim 20 procent zuiniger dan het gemiddelde in die klasse). Met deze ene verandering kan ik mijn CO2-uitstoot met ruim anderhalve ton per jaar terugbrengen. Het equivalent van vijf retourtjes Parijs per vliegtuig. *doet dansje*

Voordat ik mijn Aygo koos, heb ik een aantal bronnen geraadpleegd. De top 10 van zuinige auto's die de ANWB samen met Natuur en Milieu opstelde, bijvoorbeeld. Maar ook de Brandstofverbruiksboekjes van de RDW (die vind je hier). Je vindt daarin informatie over brandstofverbruik en CO2-uitstoot per autotype, per bouwjaar. Ik heb er onder meer van geleerd dat die Aston Martin Vantage er ook niet komt als ik de loterij win (1 op 6 en een uitstoot van 388 gram per kilometer - shame on you, James Bond).

Het beste is een elektrische auto, maar voor gewone stervelingen is die nog niet betaalbaar. Wil je toch meer weten over het precieze verbruik van elektrische wagens, dan vind je in dit TNO-rapport  veel informatie.

En wat natuurlijk in elke auto helpt: zuinig rijden. Dus snel doorschakelen naar een hogere versnelling, niet te snel optrekken, liever uitrollen dan afremmen en niet te hard rijden. De meeste auto's rijden het efficiëntst (en hebben dus ook de laagste uitstoot) tussen de 70 en 90 kilometer per uur. Doe er uw voordeel mee.

woensdag 28 oktober 2015

Hiep hiep hiep

De Keukentafelklimaattop is jarig: een jaar geleden schreef ik mijn eerste blog. Een mooi moment om de balans op te maken.

In dat blog zette ik veertien afspraken met mezelf op papier: beloftes om mijn carbon footprint te verkleinen. Van die beloftes brak ik er twee; aan vier houd ik me half-half; aan acht houd ik me goed. Bovendien kwamen er in de loop van het jaar veel nieuwe groene voornemens bij.

Is mijn leven echt veranderd? Ja. Al zit dat vooral in kleine dingen. Ik zocht (en vond) duurzamere alternatieven voor tal van dagelijkse rituelen. Vond ik het een jaar geleden nog vanzelfsprekend om veel koffie te drinken, nu is kraanwater mijn vaste drank. Ik ging steeds minder vlees eten en werd na een tijdje als vanzelf vegetariër. Ik ontdekte dat ik met gemak ál mijn 'nieuwe' kleding bij goede kringloopzaken kan vinden. Het werd een gewoonte om groente, fruit en zelfs brood in de winkel in mijn eigen katoenen zakjes te stoppen - geen plastic nodig. En zo zijn er veel meer kleine dingetjes, die alles bij elkaar een effect hebben op mijn ecologische voetafdruk.

Ook namen we grotere maatregelen. De vriezer ging (en bleef) bijvoorbeeld uit; de komst van isolatieglas betekende een flinke verbetering in de isolatiewaarde van onze woning; we stapten over op (echte!) groene stroom; mijn gruwelijk vervuilende Daewoo maakte eindelijk plaats voor een veel zuinigere Toyota Aygo (waarover op korte termijn nog een blog volgt).

Sommige dingen lukten juist niet goed, of niet snel genoeg. Die auto, dat is waar ik het meest mee in mijn maag zat. Ik reed tot een week of twee geleden nog steeds in een benzine slurpende, oude, veel te zware wagen. Dan kun je nog zo fanatiek in je zelfgemaakte deodorant staan te roeren (geen milieubelastende verpakking nodig!): ik wist best dat het afgezet tegen de uitstoot van die gammele bak weinig uitmaakte.

En soms komen 'groene beloftes' met elkaar in conflict. Zo nam ik me begin dit jaar voor voedselverspilling tot een minimum terug te brengen, onder meer door de restjes van mijn jonge dochters de volgende dag als lunch te gebruiken. Maar nu ik vegetarisch eet en zij niet, zie ik me weer vaker gedwongen eten weg te gooien.

Elke keuze brengt zijn eigen haken en ogen met zich mee. Dus blijft de doelstelling: stap voor stap groener. Steeds een klein beetje vooruit, binnen de mogelijkheden van het moment, op basis van de kennis die ik op een bepaald moment heb.

En hoewel ik niet altijd zo hard ga als ik eigenlijk zou willen - geld voor een elektrische auto of zonnepanelen is er bijvoorbeeld niet - ben ik toch tevreden over de zaken die ik wel gerealiseerd heb. Niet alleen omdat mijn carbon footprint het afgelopen jaar écht kleiner is geworden (vooral door anders te gaan eten). Maar ook omdat veel 'groene keuzes' me onverwachte zaken hebben gebracht. Leukere en originelere kleding bijvoorbeeld, de ontdekking van nieuwe en spannende smaken, een betere conditie.

Dus gaat de zoektocht door. Gelukkig maar. Want ik heb gemerkt dat groene keuzes niet alleen beter zijn voor de planeet, maar bijna altijd ook voor mij.




donderdag 1 oktober 2015

Lekker aan tafel de wereld redden

Ik begin met een beetje lood in mijn schoenen aan dit blog. Omdat ik al weet wat de conclusie van het verhaal wordt. En ook dat ik er nog niet aan toe ben om daarnaar te handelen.

Ik schreef al veel vaker over de milieueffecten van ons voedingspatroon; over de broeikasgasemissies, het watergebruik en het landgebruik die samenhangen met ons dieet. Aanvankelijk zette ik die informatie persoonlijk om in een flexitarisch weekmenu: vier dagen zonder, drie dagen met vlees of vis.

Maar hoe meer ik me verdiepte in de herkomst van vlees en vis, hoe meer de consumptie ervan me tegen ging staan. Er kwam gewoon een dag waarop het idee een dood dier in mijn mond te stoppen, met alle gevolgen van dien voor onze planeet en de dieren zelf, zo'n weerzin bij me opriep dat vlees eten sowieso volkomen onlogisch leek. Dus was ik ineens vegetariër, een beetje van de ene op de andere dag. Het eindstation van een natuurlijk proces. En weet je: zelfs met een jong gezin dat verder wél een aantal dagen per week vlees eet, blijkt vegetarisme eenvoudig en prettig.

Het suste mijn geweten ook fijn, want een vegetariër stoot 36 procent minder CO2-equivalent uit dan een vleeseter.  Lekker een beetje aan tafel de wereld redden.

Maar - daar komt dat lood in mijn schoenen - je kunt ook nog veganist worden: alle dierlijke producten gedag zeggen. Geen ei meer eten, geen melk, geen yoghurt, geen room. Met een volledig plantaardig dieet vermindert je uitstoot in CO2-equivalent met tot wel 70 (!) procent.

Volgens het PBL legt de productie van vlees en zuivel beslag op liefst 80 procent van alle landbouwgrond in de wereld. En in dit rapport van het WNF, waar ik al eerder naar verwees, kun je nalezen hoeveel water nodig is voor de productie ervan. Of kijk eens in dit rapportje: de productie van een liter koeienmelk leidt tot de uitstoot van zo'n 1.000 gram CO2-equivalent per liter; voor sojamelk is dat circa 360 gram. Met een voedingspatroon zonder dierproducten kun je de negatieve effecten van je voedselconsumptie sterk terugdringen.
Nog veel meer informatie over de milieuvoordelen van veganisme vind je (met bronvermelding) op de website van Cowspiracy, een mooie documentaire die sinds kort ook in Nederland op Netflix te zien is. Zie ook de infographic onderaan dit blog.

Veganisme is dus een logische keuze voor iemand die zijn milieu-impact wil minimaliseren. Alleen: ik ben er nog niet aan toe. Het lijkt me zo'n gedoe, bakken zonder boter, ontbijten zonder yoghurt. Het leven is al zo druk. En de gedachte nooit meer kaas te proeven...
Misschien groei ik er vanzelf naartoe, zoals ik er ook ineens klaar voor was om vegetarisch te eten. Maar vandaag is nog niet die dag.

Voorlopig ben ik dus een soort halfslachtige wannabe-veganist. Waar mogelijk laat ik de zuivel voor wat ie is; de veganistische mayonaise en broodsmeersels heb ik me inmiddels eigen gemaakt. En ik probeer minstens een keer per week een veganistische avondmaaltijd te koken. Erg lekker is bijvoorbeeld de harira van Hugh Fearnley-Whittingstall; het recept vind je hier.

Bovendien ben ik enorm fan geworden van de Vegetarische Slager, een merk vleesvervangers waarvan ook een aantal producten bij de Appie ligt. Goede imitatiekip, -spekjes, -braadworsten, -hamburgers: lekker en veganistisch. Kun je als beginnend vegetariër weer even terugvallen op vertrouwde recepten uit je vleesjaren. Heel fijn op dagen dat je niet de puf hebt voor een lekkere, maar tijdrovende stoofpot of maaltijdsoep. Met gewoon aardappeltjes, boontjes en een worst van de Vegetarische Slager zit je binnen een kwartiertje oerhollands en makkelijk veganistisch te eten.





dinsdag 22 september 2015

Een beetje groen is niet groen genoeg

De berichten over elektriciteit uit kolen of gas die als 'groen' wordt verkocht, kennen we allemaal. Toch blijven we er op de een of andere manier intrappen. Nog niet de helft van alle energie die in Nederland als groen wordt verkocht, wordt hier ook echt duurzaam opgewekt. En van die officieel duurzame Nederlandse energie komt weer een groot deel uit de bijstook van biomassa in kolencentrales, een methode die lang niet iedereen duurzaam wil noemen.

Hoe het kan dat we in Nederland veel meer groene stroom kopen dan er daadwerkelijk is, wordt in dit filmpje kort en helder uitgelegd. Voor wie geen zin heeft in filmpjes probeer ik het zelf uit te leggen.

Een windmolenpark van Eneco.
Leveranciers die in Nederland groene stroom aanbieden, staan onder toezicht van de ACM (Autoriteit Consument en Markt). Voor elke duizend kWh aan duurzame stroom die energiemaatschappijen in Nederland verkopen, moeten zij een zogeheten Garantie van Oorsprong (GvO) hebben: een documentje dat bewijst dat die hoeveelheid elektriciteit ergens in Europa ook echt duurzaam is opgewekt.

In dat 'in Europa' zit 'm de kneep. Want veel Nederlandse leveranciers kopen gewoon GvO's in landen die al lange tijd energie opwekken uit duurzame bronnen. Zoals Noorwegen, met waterkrachtcentrales die er vaak al decennia staan. Met zo'n Noors certificaat kan een leverancier mooie sier maken, maar er wordt uiteindelijk geen kWh extra duurzaam opgewekt. Terwijl de klanten wél denken dat een groeiende vraag naar groene stroom ook leidt tot meer duurzaam opgewekte elektriciteit.

Leveranciers die in Nederland het merendeel van hun elektriciteit opwekken uit fossiele bronnen - zoals Essent, met z'n kolencentrales - 'vergroenen' met die documenten bovendien de fossiele elektriciteit die ze leveren. Sjoemelstroom, wordt het ook wel genoemd.

Tot een paar maanden geleden waren wij nog klant bij RWE/Essent. Maar de kolencentrale die zo'n beetje in onze achtertuin staat, deed me steeds vaker fronsen. Dat Essent alles op alles zet om er nog een onnodige kolencentrale bij te bouwen in de Eemshaven, vind ik in de context van de klimaatverandering werkelijk onbegrijpelijk.

Dus zijn we overgestapt, op 'echte' groene stroom. Vorig jaar nog gaven organisaties als de Consumentenbond en Greenpeace gezamenlijk opdracht tot een onderzoek naar werkelijk duurzame contracten. Op basis van de informatie in dat rapportje en een prijsvergelijking kozen wij voor HollandseWind van Eneco. Voor alle elektriciteit die Eneco onder die naam verkoopt, staan windmolens in eigen land. Geen nieuwe kolencentrales in onze naam.
Bij de EcoStroom van datzelfde Eneco ligt het overigens al weer anders: daarvoor importeert ook Eneco het merendeel van de GvO's uit het buitenland. Om maar even aan te geven hoe netelig deze kwestie kan zijn. Dát Eneco-pakket wordt dan weer genoemd als een van de grootste sjoemelstroomproducten. Maar Eneco doet in het geheel niet aan gas of kolen - dat maakt voor mij veel goed.

De kinderboerderij waar ik bestuurslid ben stapte onlangs uit ethische én financiële overwegingen over naar Vandebron, een energiemaatschappij waar ik erg enthousiast over ben. Al hun GvO's komen van duurzame installaties in Nederland; je kunt zelfs kiezen op welk windmolen- of zonnepark je 'intekent'. Een mooi systeem, dat mensen aanmoedigt om bewust te kijken naar waar groene stroom in Nederland eigenlijk vandaan komt - en of ie wel echt groen is.

Checken of je huidige stroom wel echt groen is of sjoemelstroom kan hier. Kijken naar de lijstjes met 'goede', groene leveranciers kan hier.

woensdag 12 augustus 2015

Dorst

Het meeste water dat je verbruikt, eet je op.

De gemiddelde volwassen Nederlander verbruikt dagelijks duizenden liters water. Zo'n 120 liter daarvan verbruik je direct: door het te drinken, het te gebruiken voor de douche, afwas, was, et cetera. Al die andere liters? Dat water zit in de productie van ons voedsel, onze kleding, gebruiksvoorwerpen.
Volgens onderzoek in opdracht van het Wereld Natuur Fonds komt uiteindelijk maar 2 procent van het water dat je verbruikt, uit de kraan in je eigen huis. Als je de overige 98 procent ook meerekent, slobbert elke Nederlander in de berekeningen van het WNF 2.300 kubieke meter water per jaar weg - 2,3 miljoen liter. Bijna een Olympisch zwembad vol.
Hoe zuinig je thuis dus ook met water omgaat: als je écht iets aan je 'watervoetafdruk' wilt doen, zul je ook naar je consumptiepatroon moeten kijken.

Van het 'indirecte waterverbruik' bestaat het leeuwendeel (46 procent) uit water voor de productie van - heb je ze weer - dierlijke voedingsstoffen. Een kilo rundvlees vraagt om 15.500 liter water, een kilo kaas om 5.000 liter, 1 ei om 200 liter.
Het kost vooral erg veel water om de gewassen te verbouwen waarmee we de dieren voeden, die we vervolgens weer zelf op willen eten.
Hoe inefficiënt.

Maar ook de productie van bijvoorbeeld koffie (140 liter per kopje), een reep pure chocola (2.400) of een katoenen T-shirt (2.700 liter) vraagt om enorme hoeveelheden vocht. En dat terwijl zoet water een schaars goed is. Hoewel water liefst 70 procent van het aardoppervlak bedekt, bestaat van al die druppels maar 3 procent uit zoet water. En dát zit weer voor een groot deel 'gevangen' in ijs.

Het enorme waterverbruik om te voldoen aan onze wensen, vooral op het gebied van voeding, heeft soms desastreuze gevolgen voor ecosystemen. Op een aantal plaatsen in de wereld wordt meer water aan ecosystemen onttrokken dan weer aan kan worden gevuld door regen en andere natuurlijke processen - met alle gevolgen voor de lokale flora en fauna van dien. Klimaatverandering verergert die problemen, omdat de kans op droogtes - en de intensiteit van die droogtes - toeneemt.

Het is niet alleen een ver-van-mijn-bed-show. Ook de Nederlandse landbouw heeft door zijn omgang met water een stevige impact op onze leefomgeving. 40 procent van de Nederlandse inheemse planten wordt bedreigd of is al verdwenen door verdroging, met de landbouw als belangrijkste oorzaak.

Je eigen watervoetafdruk kun je hier gedetailleerd berekenen, al moet je dan wel een week van een weegschaaltje eten - dat heb ik daarom nog niet gedaan.

De belangrijkste stap om je watervoetafdruk te verkleinen heb ik inmiddels wel gezet: sinds een maand of wat ben ik definitief overgestoken van het rijk der flexitariërs naar dat der vegetariërs. En nu ik al deze watercijfers op een rij zie, zal ik me ook weer strikter aan mijn geen-koffie-beleid gaan houden; de laatste dagen glipte er soms toch weer een kopje door.

De meest efficiënte manier om water te gebruiken, blijft immers om het gewoon in een glas op te drinken.

donderdag 23 juli 2015

Geld, herrie en stof

In de regel gaat dit blog over kleine stapjes: zakjes plastic die ik niet gebruik, voedingskeuzes die nét dat beetje CO2 besparen, kleding of shampoo die het milieu minder belast. Schaven aan de randjes van mijn carbon footprint.

Maar deze week heb ik een relatief grote stap gezet. Eentje die ons een rib uit ons lijf kostte én drie dagen vol herrie en stof: we hebben onze tot op het bot versleten kozijnen laten vervangen. In de nieuwe kozijnen zit HR++ glas: isolatieglas. Dat betekent dat de begane grond van onze woning nu beter geïsoleerd is en we vanaf komende winter minder gas verbruiken om die warm te stoken.

Hoéveel minder, daar ben ik overigens niet precies achter. Het blijkt lastig cijfers te vinden die helder inzicht geven in het verminderd gasverbruik van een gewoon rijtjeshuis, dat standaard dubbel glas inruilt voor HR++ glas - zoals bij ons.

Het ECN-rapport Energietrends 2014 stelt dat een gezin met HR++-glas 'nog twee keer zoveel kan besparen als met standaard dubbel glas' - een stelling waarbij verdere cijfers of uitleg ontbreken, zodat je er feitelijk geen klap aan hebt. Milieu Centraal komt met een 'jaarlijkse besparing van 430 kubieke meter gas ten opzichte van enkel glas' - daar heb je ook niks aan, want wie heeft er tegenwoordig nog enkel glas?

Dit uitgebreide rapport van een onderzoeksbureau in opdracht van Agentschap NL - mijn beste vondst - heeft het over een besparing van 5 tot 7 kubieke meter gas per vierkante meter vervangen dubbel glas, voor een huis zoals het onze. Dan kom je in een doorsnee huishouden op een gemiddelde gasbesparing van zo'n vijf procent.

Dat lijkt op het eerste gehoor niet veel. Toch ben ik er blij mee. Want die vijf procent is een percentage van het héle gasverbruik: ook dat voor warm water, koken et cetera. De besparing op energie voor verwarming (zo'n driekwart van het totale gasverbruik) is dus al wat groter, tussen de 6 en 7 procent.

Een gemiddeld Nederlands huishouden stoot jaarlijks bovendien 2.900 kilo CO2 uit door zijn gasverbruik. Wie daar 5 procent op bespaart, stoot bijna 150 kilo minder CO2 uit. In tien jaar is dat 1.500 kilo broeikasgas. Je moet heel wat kopjes koffie laten staan om diezelfde besparing te behalen.


dinsdag 7 juli 2015

Heerlijke vieze wijn

Zon, wuivende korenvelden, klaprozen, kortom: we waren op vakantie in Frankrijk. En daar genoten we onbezorgd van Franse kersen, artisjokken en olijven, steevast vergezeld door een mooie streekwijn.

Tot we in de koele kelder van zo'n sfeervol domaine stonden, de prachtige wijngaard zelf op een paar meter afstand, en ik met een onbehaaglijk gevoel keek naar een bord met uitleg over het productieproces. Daar stond iets over de koolstofdioxide die daarbij vrijkomt. En voor het eerst vroeg ik me af: hoe milieuvriendelijk is die wijnliefde van mij eigenlijk?

Die idyllische Franse wijngaard van het onbehaaglijke gevoel. 
Niet zo, blijkt. De gemiddelde carbon footprint van Europese wijnen ligt rond de 1286 gram CO2 per fles van 750 milliliter, las ik in dit gedetailleerde rapport. Voor diezelfde CO2-uitstoot kun je in een nog nieuwe auto zo'n 13 kilometer rijden. En daarmee is wijn stukken belastender voor het milieu dan bijvoorbeeld bier, met een CO2-voetafdruk van 139,6 gram per flesje van 330 milliliter - omgerekend vier keer minder dan wijn.

Nu zitten die grote voeten van wijn niet zozeer in de drank zelf, als in de verpakking: al dat loodzware glas, dat geproduceerd en vervoerd moet worden. Er zijn wel initiatieven om die carbon footprint te verkleinen. Volgens sommige liefhebbers is French Rabbit bijvoorbeeld een prima wijn - de producent koos bewust voor een milieuvriendelijke verpakking zonder glas. Maar in Nederland heb ik deze nog niet getroffen. En de wijnen die ik hier wél in een kartonnetje vond, hebben me nog nooit kunnen bekoren.

De aanschaf van biologische wijn maakt een klein beetje uit; zo werk je bijvoorbeeld niet mee aan extra vervuiling door pesticiden. Net zoals je de milieu-impact een tikkie kunt beperken door wijn niet onnodig lang te koelen. Maar de grote effecten hef je daar toch niet mee op.

En toch: stoppen met wijn drinken - nee, dat gaat hem echt niet worden. Hier loop ik tegen de grenzen van mijn principes aan. Die paar glazen in het weekend, daar geniet ik zó van, daar valt niet aan te tornen. Wijn van buiten Europa is al in de ban, okee, maar that's it.

Dus verval ik maar eens in het laffe compensatiegedrag dat we volgens onderzoekers allemaal wel eens vertonen: als ik dit niet..., dan mag ik toch wel...? 
Recent stopte ik wel volledig met koffie, iets dat ik me eerder ook niet voor kon stellen. Dat al die kopjes leut plaats hebben gemaakt voor simpel kraanwater, fungeert maar even als wisselgeld voor mijn 'vieze' wijnvoorkeuren. Kijk eens wat een energie en grondstoffen ik zonder koffie bespaar: ik heb wel een wijntje verdiend!

Niet verder vertellen.

woensdag 24 juni 2015

Hydroxyproxypropyltrimonium. Dus.

Een beetje cosmeticaproduct slaat je om de oren met een ingrediëntenlijst die net zo goed in het Swahili had kunnen zijn. Wat Cocamidopropyl Betaine is, of Guar Hydroxyproxypropyltrimonium Chloride: al sla je me dood.

Voorzichtige zoektochten naar de betekenis achter een paar veel voorkomende termen leverden informatie op waar ik niet direct vrolijk van werd. De term 'minerale olie' bijvoorbeeld - een bestanddeel van onder meer veel lipsticks en crèmes - verwijst naar een bijproduct van aardolieraffinage. Niet schadelijk voor je gezondheid. Toch een onaangename verrassing, als je niet zo'n fan bent van fossiel.

Hoewel het grootste deel van de chemische stoffen in cosmetica volgens Milieu Centraal uit het afvalwater wordt gehaald bij onze rioolwaterzuiveringsinstallaties, is van een deel van de bestanddelen gewoon niet bekend of en hoeveel er uiteindelijk in het oppervlaktewater belandt. Of wat het precies dóet, in ons milieu.

Wat wel bekend is, is dat een deel van de verzorgingsproducten microplastics bevat: miniscule plasticdeeltjes, die in ons oppervlaktewater, onze oceanen en onze voedselketen belanden. Deeltjes die niet vergaan en (vooralsnog) niet op te ruimen zijn. Een extra portie plastic soup: eet smakelijk.
(Overigens vind je hier lijsten met cosmetische producten die veel of juist geen microplastics bevatten. En hier wat verwijzingen naar onderzoek naar microplastics in verzorgingsproducten.)

En dan is er nog die enorme verpakkingsberg. Nederland laat in een jaar 2.748 miljoen kilo aan verpakkingsmateriaal achter zich. En cosmeticafabrikanten dragen daar enthousiast aan bij: ze zijn in de regel dól op kunststof omhulsels.

Al met al genoeg redenen om een milieuvriendelijk alternatief te zoeken voor in elk geval één verzorgingsproduct: shampoo. In eerste instantie stapte ik over op een organische shampoo met het Europese Ecocert-keurmerk, van Urtekram. Maar hoewel die minder chemische stoffen bevat - en geen glycerine uit aardolie - stond er nog veel op het etiket dat me niets zei. En: ook dit zat in een plastic verpakking.

Dus stapte ik over op de 'No Poo'-methode. Je haar wassen zonder shampoo, maar met baking soda (ongeveer, maar niet precies hetzelfde als zuiveringszout). Ik vond het bij een toko aan de andere kant van de stad; in supermarkten kom je het in Nederland eigenlijk niet tegen. Je lost het witte poeder op in water en gebruikt dat als shampoo.

Het kostte mijn hoofdhuid een paar weken om te wennen aan de wasmethode zonder zeep, met vettig haar als resultaat. Maar na een week of drie was ik door die wenperiode heen en kreeg ik er haar voor terug dat beter valt en lekkerder voelt dan ik met gewone shampoo gewend was. Zeker sinds ik op internet de tip tegenkwam na het wassen mijn haar te spoelen met een mengsel van wat appelazijn en water.

En nu: geen gekke stofjes meer op mijn hoofd of door de gootsteen. Veel minder verpakkingen, bovendien verpakkingen van karton. Good hair days.
Ik heb me bij het groeiende leger No Poo-fans geschaard. Bye bye, Hydroxyproxypropyltrimonium.

PS: Een paar weken heb ik ook mijn tanden gepoetst met baking soda. Ging prima, als je eenmaal gewend bent aan de smaak. Maar vanwege berichten over mogelijke schade aan tandglazuur bij langdurig gebruik, ben ik daar weer mee gestopt.

woensdag 13 mei 2015

Een vlot hemdje van fossiele brandstoffen


Dat de kleding die we kopen elders leidt tot heftige misstanden - dwang- en kinderarbeid zijn nog maar het begin van een akelig lange lijst - weten we allang. En de meeste stoffen waar we ons de hele dag in hullen hebben óók nog eens een stevige impact op het milieu. 

Elk jaar wordt wereldwijd zo'n 60 miljard kilo textiel geproduceerd. Stoffen die worden gemaakt van natuurlijke materialen, zoals katoen en wol, leiden in de regel tot een forse uitstoot van CO2. En aan het einde van het productieproces is vaker wel dan niet sprake van bleek- en verfprocessen met chemicaliën, die vervolgens rivieren en oceanen vervuilen.

Vrolijke kringlooptas.
Synthetische stoffen als polyester kun je evenmin duurzaam noemen. In de regel gemaakt met ruwe olie als grondstof. Dat ik nu een polyester hemdje draag, betekent eigenlijk dat ik me letterlijk heb gehuld in fossiele brandstoffen. Er zijn bovendien aanwijzingen dat plastic vezels uit deze materialen, die wegspoelen met het waswater, uiteindelijk deels in de plasticsoep belanden die onze oceanen vervuilt.

Maar ja: wat moet je daar als gewone consument mee?

Je kúnt een berg rapporten doorploegen om inzicht te krijgen in de herkomst van je kleding - zowel als het gaat om arbeidsomstandigheden, als om de milieu-effecten van bepaalde types textiel. Maar dat kost meer tijd dan de meesten van ons hebben. Bovendien moet je, om goed te begrijpen wat er precies staat, meestal beschikken over veel meer specifieke textielkennis dan de gemiddelde consument.

Er zijn wel lijstjes en onderzoeken die inzicht bieden in de milieu-impact van verschillende types textiel; polyester en conventioneel katoen kun je bijvoorbeeld beter laten hangen. Maar het is lastig die lijstjes echt als leidraad te gebruiken als je in de winkel staat. Het aantal beschikbare materialen en combinaties van materialen is zó groot, dat een gewone koper simpelweg het overzicht verliest.

Dus speel ik sinds een paar maanden gewoon vals. Al mijn kleding - op basics als hemdjes en sokken na - komt van kringloopzaken in de buurt. 
Als iemand anders mijn kleding vóór mij al heeft gedragen, omzeil ik de ethische keuzes die met arbeidsomstandigheden te maken hebben: die moeilijke keuzes heeft de eerste drager eigenlijk al gemaakt. En als het gaat om het beperken van broeikasgassen, is gebruikte kleding sowieso het beste. Hergebruik van textiel zou per kilo stof de uitstoot van 3,4 kilo CO2 besparen.
In Nederland belandt de meerderheid van alle textiel uiteindelijk nog steeds bij het restafval. 135 miljoen kilo textiel per jaar, om precies te zijn - dik 10.000 vrachtwagens vol. Slecht nieuws, omdat de productie van nieuw textiel leidt tot een enorme uitstoot van broeikasgassen en textielvezels in principe voor bijna 100 procent te recyclen zijn. 

Hier gaat alles wat nog in goede staat is dus naar de kringloop; wat gescheurd is of onder de blijvende vlekken zit, gaat naar een speciale textielcontainer. 

De lokale tweedehandszaken zijn zo goed, dat ik nu vaak betere en leukere kleding vind dan voorheen. Voor een spotprijs. Vanochtend nog: twee zomerjasjes, drie rokken, twee jurkjes, een fleurige bloes en twee tassen voor een totaalbedrag van 48 euro. Misschien niet helemaal in overeenstemming met de echte Gouden Regel van duurzaam winkelen: niet meer kleding kopen dan je echt nodig hebt.

Daar ga ik de volgende keer maar 's op oefenen.

maandag 4 mei 2015

Het Vriezerexperiment (of: de kunst van het wentelteefjes bakken)

Onze vriezer, een tafelmodelletje met drie lades, is een ouwetje. We hebben nooit tijd en zin om het ding te ontdooien, dus staat ie soms rustig maanden achtereen aan met een gestaag groeiend laagje ijs op de koelelementen (terwijl het energieverbruik volgens Eneco met een laagje van 2 millimeter al met 10 procent stijgt).
En vanwege 'veel te vol' staat de deur ook nog regelmatig vrij lang open, omdat het nu eenmaal tijd kost bevroren broden uit een veel te krap nisje te wrikken.

Een vriezer van een jaar of acht oud, zoals de onze, verbruikt zo 300 à 350 kWh aan elektriciteit per jaar - ongeveer de opbrengst van één zonnepaneel. Meer stroom dan de gemiddelde vaatwasser, wasmachine of koelkast. En da's bij een efficiënte inzet, dus bepaald niet zoals wij het doen.

Terwijl we onze vriezer gebruiken voor producten die we welbeschouwd helemaal niet in hóeven te vriezen.
Een vriezer inzetten om te voorkomen dat je etensresten weg moet gooien is volgens het No Waste Network zo'n slecht idee nog niet - voedselverspilling levert namelijk meer milieuschade op dan de energie die het kost om eten te bevriezen. Maar wij leggen nooit restjes in de vriezer. Wij leggen er alleen enorme hopen brood in, en af en toe wat diepvriesgroente, zodat we minder vaak naar de winkel hoeven. En o ja: één fles limoncello waar we nooit een glas van nemen.

Terwijl je ook gewoon wat vaker naar de bakker kunt gaan en verse groente kunt kopen: heb je die hele vriezer niet nodig. Er zijn meer mensen die een tijd zonder vriezer of zelfs zonder koelkast kunnen.

Dus is, na een ietwat ongemakkelijk gesprek met mijn vriend, de vriezer drie weken geleden uitgezet. Bij wijze van experiment, met een vluchtroute: vindt hij op enig moment dat we zonder vriezer te vaak met oud brood zitten, dan gaat de stekker er gewoon weer in.

Tot nu toe gaat het echter prima.

We hebben gemerkt dat brood dat nog niet is voorgesneden veel langer lekker blijft, ook in de koelkast of gewoon op het aanrecht. Blijft er een enkele keer toch wat brood over dat aan de droge kant is: ik heb de kunst van het wentelteefjes bakken en croutons maken herontdekt.
Groente waarvan we eerder een diepvriesvariant aanschaften, kopen we nu vers en wat korter van tevoren.
En that's that.

Er zijn trouwens handige lijstjes beschikbaar waarop je precies kunt zien in welke omstandigheden en bij welke temperatuur je groente en fruit het langst kunt bewaren: veel dingen doen het sowieso beter buiten de koelkast of vriezer. Heel cool is deze pagina met ideeën voor slimmere bewaarmethodes. Wel alleen geschikt voor creatieve types met technische inslag, overigens.


PS. Ik raad jullie met klem aan pakken diepvriesspinazie UIT een vriezer te halen voor je die ontdooit. Ontdooide, vergeten pakken diepvriesspinazie ruiken niet fijn.
Dat weet ik nu.
On the bright side: een bakje koffiedrab neemt dus écht nare geurtjes op - dat weet ik nu ook.





zaterdag 25 april 2015

Bloemen houden helemaal niet van mensen

Bloemen houden helemaal niet van mensen - alle mooie reclameslogans ten spijt.

Bloemen veroorzaken mensenrechtenschendingen in landen als Kenia en Afghanistan. Of komen uit energie slurpende kassen, die een bijdrage leveren aan de klimaatverandering die het de mensheid steeds heter onder de voeten maakt.

Wat op het eerste oog vrolijk oogt en heerlijk ruikt, blijkt bij nadere beschouwing vaak gedrenkt in olie en een geur van menselijke ellende.

Wie elke week een bosje bloemen koopt, heeft daarmee na een jaar de uitstoot van zo'n 450 kilogram koolstofdioxide veroorzaakt - een uitstoot van broeikasgassen die gelijkstaat aan een retourtje Amsterdam-Bordeaux met de auto. Of je bloemen koopt die zijn geïmporteerd uit een ander continent of geteeld in een Hollandse kas maakt weinig uit. De ene variant belast het milieu door de koeling tijdens het transport en het vervoer per vliegtuig, de andere door het energieverbruik in de kas. En het merendeel van de bloemen die we in Nederland kunnen kopen, kómt van een ander continent of uit een kas.

Geïmporteerde snijbloemen komen bovendien regelmatig van telers die het niet zo nauw nemen met de mensenrechten. Sommigen gebruiken agressieve methodes voor ongediertebestrijding, die ook de gezondheid van hun werknemers rechtstreeks bedreigen. Kinderarbeid is op sommige kwekerijen volkomen normaal. Velen betalen medewerkers belachelijk weinig. Er is op grote schaal sprake van seksuele intimidatie.

En de snijbloemen die we in Nederland kunnen kopen - onze gerbera's, chrysanten, rozen - komen steeds vaker uit landen waar deze misstanden in de bloementeelt voorkomen.

Er zijn wel uitwijkmogelijkheden. Er zijn initiatieven zoals dat van de Duurzame Bloemisten, die bloemen zo telen dat het een minimale impact op het milieu heeft: zonder chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest of kassen, op Nederlandse bodem. En er zijn meer labels met oog voor mens en milieu; op de site van Milieu Centraal vind je een overzichtje.

Maar in ons huis geldt voorlopig: geen gekochte bloemen. In onze vazen is alleen nog plek voor de madeliefjes die mijn dochtertjes plukken of de bloemen die we zelf in onze tuin hebben geplant.
Neemt iemand een bos voor me mee, dan zal ik die niet weigeren - maar zelf koop ik ze niet meer. Omdat álle bloemen die ergens bedrijfsmatig worden geteeld nu eenmaal een impact hebben op hun omgeving. Water verbruiken, voedingsstoffen. En ik het alleen maar eens kan zijn met de stelling zoals die in dit artikeltje ook wordt verwoord: wat niet nodig is, mag het milieu gewoon niet belasten.

En bloemen zijn mooi, fijn, maar als puntje bij paaltje komt: nódig hebben wij ze niet.

dinsdag 7 april 2015

Wat de pot schaft

Net na de jaarwisseling schreef ik een blogje over de snelste manier om je voedingspatroon duurzamer te maken: stoppen met vlees eten, of je vleesconsumptie in elk geval beperken. Naar schatting veroorzaakt veeteelt wereldwijd liefst 18 procent van de totale broeikasgasemissies en is de sector goed voor 80 procent van al het menselijk grondgebruik.

Al bestaan er grote verschillen tussen verschillende soorten vlees - step away from the cow! (zie p. 4 van link) - over het algemeen zijn niet-dierlijke producten de betere keuze. Minder vlees en zuivel eten is, om het milieu te sparen, een verstandige keuze.

Maar je kunt de milieu-impact van je voedselpatroon ook met andere instrumenten beperken. Voedsel blijft hoe dan ook een interessant thema voor wie zijn carbon footprint wil verkleinen: naar schatting wordt 20 tot 30 procent van alle broeikasgasemissies in de EU veroorzaakt door onze voedselconsumptie, van productiefase tot fornuis.

Deze aflevering van Tegenlicht - zeer de moeite waard - stipt overigens knelpunten in de voedselproductie aan waar ik nog nooit over had nagedacht.
Dat de ene groente een veel zwaarder beslag legt op de bodem dan de andere, bijvoorbeeld. Dat een gewas als de tomaat daarom vaker vraagt om extra bemesting met kunstmest, die in de regel bijproducten van olieraffinage bevat.
En dat het écht loont om te eten wat het seizoen in je eigen omgeving biedt, zodat er geen energie wordt gestoken in vliegtuigtransporten of het opwarmen van kassen. Op de site van Milieu Centraal vind je een uitgebreide groente- en fruitkalender, waarmee je kunt opzoeken welke gewassen nu in Nederland en Europa beschikbaar zijn van de volle grond.

Als je de boodschappen eenmaal hebt gedaan - liever met de fiets dan met de auto - kun je ook in je keuken nog een verschil maken. Een gaskookplaat is milieuvriendelijker dan elektrische kookplaten. Je bespaart ook energie met pannen die niet te groot zijn en niet meer water bevatten dan strikt nodig is, zodat je geen 'loze' lucht of overbodig water opwarmt. Kook met het deksel op de pan. En gebruik, om de energie van je kookplaat efficiënter te benutten, een snelkookpan of hooikist (die gaan op mijn verlanglijstje). Draai het vuur onder de pasta of rijst ook gerust halverwege de kooktijd uit: in een pan met deksel wordt ie alsnog gaar, al kost het soms een paar minuutjes extra.

Koop en kook ook niet te veel, zodat je geen of zo min mogelijk eten weg moet gooien: want met voedselverspilling bewijs je het milieu én je eigen portemonnee een slechte dienst.
En o ja: als je je verder wilt verdiepen in milieubewust koken, koop dan níet het boekje Voetprint Cooking. Soms wat warrig geschreven en iets te veel fantasieloze, vlakke recepten (het bijbehorende blog is overigens wel de moeite waard). 

Je kunt best milieubewust én lekker eten,  heb ik inmiddels ontdekt.
Mijn voedselbijbel blijft voorlopig Veg!, dat ik hier al eens eerder heb aangeraden.


vrijdag 3 april 2015

Beeldblogje: Upcycle Mania!

Het duurt wat langer dan ik graag zou willen, voor er op dit blog een nieuw bericht verschijnt.
Nu kan ik daarvoor de geijkte smoesjes opvoeren: druk met werk, kinderen, verplichtingen - enfin, jullie kennen de riedel.

Maar eerlijk is eerlijk: ik heb de laatste weken veel tijd die ik best aan dit blog had kunnen spenderen, gewoon aan iets anders besteed. Omdat ik het leuk vond. Omdat ik misschien wel een beetje verslaafd ben - verslaafd aan upcycling. Oftewel: dingen die je normaal gesproken weg zou gooien, een nieuwe functie geven zodat je er weer blij mee bent.
Nuttig om de hoeveelheid afval die je produceert te reduceren (daar schreef ik hier al eens over) - en ook gewoon iets waar je vrolijk van wordt.

Een paar voorbeelden, in afwachting van dat echte, inhoudelijke blog dat er binnenkort heus weer komt. Als ik een beetje ben afgekickt van mijn upcycle mania.

Van conservenblikjes en wol naar pennenbakjes

Een leeg potje, een leeg blikje, een kapotte ballon en wat wol; voilá, nog meer pennenbakjes

Een leeg blikje en een likje verf: een bestekhouder voor in de keuken

Een leeg potje, oude panty en restje wol worden een waxinelichtjeshouder

Van sojasausflesje en kruidenpotje naar minivaasjes

Lege wijnflesjes worden vrolijke decoratie

Kindershirt-met-rare-vlekjes wordt hip tasje om de lunch in mee te nemen

Van afgedragen spijkerbroek naar onderzetters



woensdag 11 maart 2015

Groen poetsen I: hoe schoon is de schone vaat?

Ik hoopte zó dat ik, na een lange maar productieve zoektocht, zou ontdekken dat de vaatwasser milieuvriendelijker is dan afwassen met de hand.

Helaas. In de vaatwasser schuilt een echte energieslurper. De machine is goed voor 4 procent van het elektriciteitsverbruik in het gemiddelde Nederlandse huishouden. En dat cijfer blijkt nogal geflatteerd, omdat zo'n veertig procent van de gezinnen geen vaatwasser heeft (zie p. 49 e.v.). Kijk je alleen naar de huizen waar daadwerkelijk zo'n ding stáát, dan blijkt ie ineens goed voor liefst 7 procent van het gemiddelde elektriciteitsverbruik.

Niet fijn voor je energierekening, ook niet voor het milieu. Een uurtje vaatwasser kost je zo 25 eurocent en levert bovendien een fikse CO2-uitstoot op.

Wie met de hand afwast, gebruikt daarvoor veel minder energie. Hoeveel het precies scheelt kon ik niet achterhalen, wel dat het verschil groot lijkt. Zo heeft Milieu Centraal het over een factor vier.

Dat het verschil nergens tot in de puntjes is uitgewerkt is logisch; zowel het verbruik van vaatwassers als het gedrag van menselijke afwassers verschilt enorm per geval. Toch blijft de conclusie dat je met een handafwas vanuit milieu-oogpunt altijd beter af bent, tenzij je water verwarmt met een elektrische boiler.
Dat heeft vooral te maken met de manier waarop water voor de afwas wordt verwarmd. Water opwarmen met aardgas is milieuvriendelijker dan met elektriciteit, die in Nederland nog bijna standaard uit sterk vervuilende kolencentrales komt (ook wel bekend als 'CO2-fabrieken'). Al zit je natuurlijk nog beter met zonneboilers.

Hoe dan ook: ik zet me in het vervolg vaker aan een handafwas. Bovendien loont het vanuit het oogpunt van afvalreductie ook om eens te kijken naar materialen. Zelf experimenteerde ik recent met zelfgemaakt afwasmiddel in een poging de berg verpakkingen verder te verkleinen. Geen succes; ik eindigde met een klonterig goedje dat vet niet verwijderde, maar uitsmeerde.
Anderen schijnen echter wel effectieve recepten te hebben gevonden, dus binnenkort volgt een tweede poging.

Ook op de markt, trouwens: milieuvriendelijke sponsjes en composteerbare vaatdoekjes.


woensdag 25 februari 2015

Een koe in elke kliko

De hoeveelheid afval die een gemiddelde Nederlander in een jaar 'produceert' weegt dik 500 kilo. Even veel als een jongvolwassen koe. Onvoorstelbare getallen, als je er echt over nadenkt.

Onze maatschappij kent nog grotendeels een cultuur van take, make, waste. We nemen grondstoffen, maken er iets van en danken dat na gebruik weer af - waarbij de oorspronkelijke grondstof verloren gaat. Die aanpak leidt tot grote schade aan het milieu, omdat we steeds nieuwe grondstoffen moeten bemachtigen. Bovendien is zo'n 'lineaire' economie gruwelijk inefficiënt. Hoewel momenteel zo'n 80 procent van het Nederlands afval op een of andere manier wordt hergebruikt, blijven er nog steeds miljoenen tonnen afval over die geheel uit de cyclus verdwijnen.

Zelfs restjes groente kun je hergebruiken.
De Grote Droom? Een circulaire economie, waarin enkel producten bestaan die aan het eind van hun levensduur een andere nuttige toepassing krijgen of vergaan. Een streven dat overigens niet alleen milieuvoordelen biedt, maar ook betekent dat bedrijven flink kunnen besparen op hun kosten. Volgens dit TNO-rapport, opgesteld in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, kan het Nederlandse bedrijfsleven jaarlijks miljarden extra verdienen als we snel overschakelen naar een circulaire economie.

Het bedrijfsleven is echter nog niet zo ver. Het fijne is: desondanks kún je ook nu al leven zonder afval. Er zijn mensen die dat hebben aangetoond. En gelukkig zijn er onder die pioniers een aantal die bloggen, om tips en ervaringen te delen.

Al lukt het in ons huis nog niet om afval geheel uit te bannen - vooral plastic verpakkingen blijken hardnekkig - hebben we de afvalberg wel verkleind.
Met veelal simpele maar effectieve maatregelen, zoals een 'ja/nee'-sticker bij de brievenbus. In plaats van wegwerpdoekjes gebruik ik nu meestal vochtige washandjes voor vieze peutergezichtjes. Recent kocht ik herbruikbare polyester groentezakjes, zodat we eindelijk af zijn van die (*piep*) zakjes voor groente en fruit in de supermarkt. En, een gadget voor groene nerds: op dezelfde site vond ik biologisch afbreekbare pennen.

Ik wen me bovendien steeds meer aan zaken niet weg te gooien, maar te hergebruiken. Op Pinterest wemelt het van de ideeën voor hergebruik of upcycling. Zo gaf ik deze winter niet toe aan de drang om waxinelichthouders te kopen, die me elk jaar rond Kerstmis overvalt. Ik maakte ze zelf, door glazen potjes en lege blikjes te pimpen. Het carnavalskostuum van mijn oudste - een dokterspakje - was drie weken geleden nog een afgedragen wit shirt van haar vader. Cadeautjes? Niet meer in cadeaupapier, maar in kranten, met stickers voor een vrolijk accent.

We hergebruiken ook voedselresten. Koffiedik blijkt bijvoorbeeld prima compost. Zelfs groente kun je recyclen. Op ons aanrecht groeien uit stompjes lente-ui, prei en losse steeltjes basilicum tegenwoordig nieuwe exemplaren, die we na een paar weken kunnen opeten.
En voor mensen met een wederhelft die daar geen veto over uitspreekt (hier wel dus): je kunt je gft-afval ook zelf thuis composteren.

Het lijken kleine stapjes - dat zijn het ook - maar alles bij elkaar maken ze zichtbaar verschil.

woensdag 4 februari 2015

De wasmachine wordt zuiniger - maar wij niet

Onze wasmachine gaf er vorige week, na vele jaren trouwe dienst, vastbesloten de brui aan.
Balen? Welnee. Ik stond juichend naast het apparaat: een kans om een energiezuinige opvolger aan te schaffen!

Een wasmachine is in een gemiddeld gezin goed voor zo'n 5 procent van het totale elektriciteitsverbruik (zie p. 7 van het gelinkte rapport), en daarmee een van de grootste verbruikers. Die energie is vooral nodig om het water te verwarmen waarmee we vlekken en nare geurtjes proberen weg te spoelen.

Een nieuwe machine is in de regel zuiniger dan apparaten die tien jaar geleden in de handel waren. Dit blog legt overigens op een toegankelijke manier uit hoe dat komt. Het energieverbruik van wat toen de zuinigste exemplaren waren, is inmiddels zo'n beetje het gemiddelde. En wasmachines met energielabel A+++ doen het nog een stuk beter.
(Overigens loont het de moeite ook binnen die categorie te vergelijken, want binnen de A+++-klasse bestaan grote verschillen in energieverbruik. Dat kun je zien aan het geschat jaarverbruik in kWh, dat gewoon op de nieuwe energielabels staat vermeld.)

Wasmachines worden dus steeds zuiniger: het elektriciteitsverbruik is sinds mijn eigen geboortejaar zo'n beetje gehalveerd.
Het slechte nieuws? Onze apparaten worden dan wel steeds efficiënter, de mensen die ze gebruiken maken die milieuwinst weer ongedaan.
Hoe slimmer onze wasmachines, des te 'slechter' ons wasgedrag. Nederlandse huishoudens zijn gemiddeld steeds vaker en inefficiënter gaan wassen. Zo laten we halfvolle trommels draaien en wassen we vaak heter dan nodig. Daarom is het de vraag of het totale energieverbruik voor de vaderlandse vuile was de afgelopen decennia niet juist is toegenomen (zie p. 14 in de link) - ondanks die zuiniger apparaten.

Tijdens mijn kleine studie naar zuinig wassen stuitte ik overigens op een eye-opener als het gaat om de ecostand, die veel machines hebben. Jaren gebruikte ik die stand zelf trouw. Wat blijkt: dat ecoprogramma kan er bij elke fabrikant anders uitzien, en is lang niet altijd de zuinigste optie.
Zelf koos ik bijna standaard voor de ecostand en 30 graden - tenminste, dat dácht ik. Pas vandaag ontdekte ik dat de ecostand bij mijn oude wasmachine automatisch een programma op 40 graden betekende. En die tien graden verschil, dat scheelt een kwart in het energieverbruik. Was je op 60 in plaats van 30 graden, dan verbruik je zelfs bijna dubbel zo veel elektriciteit.

De meest zuinige stand is volgens Milieu Centraal het katoenwasprogramma: die wordt dus de nieuwe favoriet. Hoewel ik altijd al probeerde de trommel zo vol mogelijk te stoppen voor ik de machine aanzette, zal ik daar nog beter op letten.
Onze eigen nieuwe aanwinst heeft overigens een grotere trommel. Dat betekent ook dat we minder wasjes hoeven te draaien, omdat er in één keer meer in past. Soms is bigger wel degelijk better.

(En o ja: als we het dan toch over wasmachines en energie hebben: kennen jullie deze fantastische TedX-talk?)

woensdag 21 januari 2015

Als voedselverspilling een land was

Als voedselverspilling een land was, was het na de Verenigde Staten en China de grootste vervuiler op aarde. En in die berekening is milieuschade die optreedt door veranderend grondgebruik - bossen en regenwouden die plaatsmaken voor akkers - niet eens meegenomen.

Al ons eten veroorzaakt uitstoot van broeikasgassen: in de productiefase, tijdens het transport, tijdens de bewerking en door bewaar- en verpakkingsmethodes. Voedselverspilling staat dus gelijk aan onnodige milieuschade. Elke kilo eten die je thuis weggooit, staat grofweg gelijk aan het verbruik van 1,3 liter benzine.

Hier aten ze dus geen hap van, die peuters.
De gemiddelde Nederlander mikt 14 procent van al het eten dat hij koopt later in de kliko. 'Echt afval', zoals schillen en pitten, niet eens mee gerekend. Prima eten, dat we zelf verkeerd bewaren, te laat opeten of gewoon niet lekker vinden. Goed voor gemiddeld 47 kilo verspild voedsel per Nederlander per jaar - omgerekend zo'n 150 euro aan boodschappen.
Alsof je een volle tank door de gootsteen giet.

Alle Nederlandse gezinnen samen gooien jaarlijks dus zo'n 800 miljoen kilo eten weg, of 2,5 miljard euro.
Daarvan zorgen vooral weggegooid vlees, zuivel, rijst en groente voor grote milieuschade, omdat die voedselcategorieën onderweg naar jouw bord voor de grootste uitstoot zorgen.

Bijna een derde van alle landbouwgrond op onze planeet wordt ingezet voor de productie van voedsel dat nooit wordt geconsumeerd. Als we op al die grond nieuwe bossen zouden aanplanten, zouden de bomen zoveel koolstofdioxide opnemen, dat het de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in theorie kan compenseren.

Denk daar eens over na. Onze planeet hóeft niet in deze situatie te zitten, als wij maar met z'n allen besluiten een aantal dingen fundamenteel anders aan te pakken. Andere dingen te eten, bijvoorbeeld. Niet meer te nemen dan we echt nodig hebben. Minder weg te gooien, respectvoller met de beschikbare ruimte om te gaan.

Tips om minder voedsel te verspillen vind je onder andere hier, hier en hier. Originele recepten met kliekjes vind je op dit vrolijke blog.

Maar denk vooral ook zelf nog eens na over maatregelen om verspilling te voorkomen. Sommige gewoontes zie je na een tijdje gewoon over het hoofd.
Hier in huis is het bijvoorbeeld lastig 'op maat koken', met twee peuters. De ene dag eten die alles op, de volgende nemen ze geen hap. Tot een maand of vier geleden verdwenen al hun restjes in de prullenbak. Pas toen ik er op ging letten, realiseerde ik me hoe bizar dat eigenlijk is.

Nu gaat alles wat overblijft de volgende dag mee naar mijn werk, als lunch; dat betekent winst op alle fronten.
Voor het milieu, natuurlijk. Maar het scheelt per week ook ongeveer een half brood en bijbehorend beleg aan inkopen: op jaarbasis goed voor een aardig bedrag. Ik eet nu bovendien meer groente, omdat die 's middags in mijn lunchtrommel zit: gezond!
En het scheelt óók nog eens tijd, omdat ik op ongeveer de helft van de dagen geen boterhammen meer hoef te smeren.



maandag 12 januari 2015

Gasanalfabeten: dit interesseert je geen klap

Vóórdat ik met dit blog begon, dacht ik dat het ingewikkeld zou zijn om duurzamer en energiezuiniger te leven. Dat je alleen zorgvuldig met het milieu om kunt gaan als je bereid bent comfort in te leveren en keiharde knaken neer te tellen. Nou: niet dus.

Met verbazingwekkend weinig moeite is verbazingwekkend veel milieuvoordeel te behalen. Dat bleek overigens ook uit een vrolijk stemmend onderzoek dat de Universiteit van Cambridge een tijdje geleden publiceerde. Het rapport stelde dat we het energieverbruik wereldwijd met zo'n drie kwart (drie kwart! lees dat nog eens!) terug kunnen dringen door simpele, praktische maatregelen te nemen. Panden isoleren. Koken met de deksel op de pan. Dat werk.

Hoe je daar thuis de grootste slagen in maakt, zonder direct de portemonnee te trekken voor betere woningisolatie, HR++glas of zonneboilers? Zet de verwarming lager, of gebruik hem in ieder geval slimmer.

De verwarming van onze woningen is goed voor de helft, bijna zestig procent of zelfs bijna driekwart van ons gasverbruik, afhankelijk van wie je het vraagt. Dat veroorzaakt bijna een tiende van de CO2-uitstoot door een gemiddeld huishouden. En heeft dus ook een flink aandeel in de energierekeningen waar we zo graag over klagen.

Dat weten we zelf overigens niet, volgens onderzoek van de Universiteit van Tilburg. Het merendeel van de gezinnen heeft geen idee wat hun gasverbruik is, kost of wat het beïnvloedt. Een kwart van de onderzochte huishoudens liet de verwarming zelfs 's nachts door loeien. Eigenlijk zijn wij, volgens de onderzoekers, bijna allemaal een soort gasanalfabeten.

Zoals het onderzoek zelf het verwoordde: energy use does not seem to be on the mind of the average consumer. Oftewel: zijn gasverbruik interesseert de gemiddelde Nederlander geen klap.

Wie bereid is er af en toe tóch even over na te denken, kan daarmee ook zijn groene geweten sussen. Volgens de organisatie van de jaarlijkse Warme Truiendag scheelt elke graad dat je de verwarming lager zet, zes procent van je verwarmingsgerelateerde CO2-uitstoot.

Selectief verwarmen levert hier in huis een gasverbruik op van ongeveer de helft van het gemiddelde voor soortgelijke woningen en gezinnen. Als je het al niet voor het milieu wilt doen, zou de besparing in energiekosten het toch de moeite waard moeten maken.